dinsdag, juli 13, 2010

Moab, Ut


Er zijn grenzen aan wat een mens kan verdragen. Het begon opwindend maar onschuldig. Van het charmante mijnstadje Leadville, alwaar ik een lederen hoed aanschafte in de kleur zwart of op zijn minst heel erg donkerbruiin, reden we naar Aspen, alwaar we op elke straathoek speurden naar de gestalte van Jack Nicholson. Tevergeefs. Jack was niet thuis, of juist wel.

Van Leadville naar Aspen gaat niet vanzelf. De weg kronkelt zich omhoog via haarspeldbochten en ijselijke afgronden direct naast de weg. Gelukkig mocht ik meestal langs de berg, wat voor een hoogtevrezige wel zo prettig is. Boven aangekomen, op 3685 meter, passeerden we de Continental Divide. Vanaf nu plassen we in de Pacific.

De Rocky Mountains, ik kan het iedereen aanbevelen, maar we hebben het in Europa ook. Maar wat verderop gebeurt, dat hebben we in Europa nergens. Voorbij Glenwood Springs, waar de weg uit Aspen overgaat in de Interstate nummer 70, verandert het gebergte vrijwel opeens dramatisch van toon. De alpiene toppen maken plaats voor tafelbergen, die hier mesa's worden genoemd. Tussen de bergen in opent zich een steeds breder wordend vlak landschap. Rode bergen, geel-bruine vlaktes en zover het oog reikt geen teken van beschaving te bekennen. Behalve de Interstate. Net voorbij de grens met Utah stoppen we en kijken uit over het landschap. Er zijn geen woorden voor. Een meegeparkeerde Amerikaan moet er, vol begrip, een beetje om lachen. Wacht maar tot je Monument Valley ziet, zegt hij, ik heb kennissen uit Europa die na jaren nog steeds niet precies doorhebben wat er daar met ze is gebeurd.

De laatste dertig mijl tot Moab, het Aviemore van Utah, gaan door een ravijn. De schuldige stroomt bescheiden tussen de hoge hellingen door. Heb ik dat gedaan? Ja, dat heeft de Colorado River gedaan. De zon is aan het zakken en geeft aan alles een schitterend reliƫf. Het is het mooiste dat we tot nog toe hebben gezien. Let wel, mooi. Die vlakte van daarnet, die was subliem.