zondag, juni 20, 2010

Cowboys

"Ik wil ook praten met Frank", zegt Reijer. De klinker in mijn naam wordt er bijna paars van, zo diep drukt het Duitse accent van mijn jongste Weense vriend de klank zijn keeltje in. Reijer heeft vergeetconnecties, mensen uit Nederland die hij twee, één of zelfs nul keer per jaar ziet en dan toch een beetje moet onthouden. Dat lukt natuurlijk niet, als je vier bent.

"Het is Frank" roept zijn vader blijmoedig. "Wil je iets tegen Frank zeggen? "Ja, ik wil ook praten met Frank." Nu zijn er twee scenario's mogelijk, waarvan er steevast eentje waar wordt:

Eén: Reijer pakt de hoorn en begint aan een gloedvol betoog over spelen met cowboys en waar we zijn geweest en of ik bij hem op bezoek kom. Lafhartig zeg ik dat ik op bezoek kom. Reijer denkt aan morgen, ik aan volgend jaar.

Twee: Reijer pakt de hoorn en zwijgt.

Dichtbij en ver weg. Dichtbij zijn de cowboys. Ik kan ze zien huppelen, daar in Wenen, dwars door de telefoon. Ver weg is het waaien in Den Haag, de stilte van de Vruchtenbuurt. Reijer houdt van Haagse stilte. Ik zwijg mee.