donderdag, september 17, 2009

Gedicht van de week XXVI


Precies vierendertig seconden voordat Suzanne me met haar strengste gezicht komt melden dat ik het gedicht van de week vergeten ben en dat het een schande is, bedenk ik dat ik het gedicht van de week vergeten ben. Nee, routine is het nog niet, dat schoolleven. Suzanne suggereert me mijn eigen gedicht te gebruiken, dat zij heeft aangepast en op haar blog heeft gezet. Nee, dat doe ik niet, al is het ding een aardig voorbeeld van twee schrijvers aan één gedicht. Wie kan later beweren dat hij of zij nog eens een gedicht samen met Van Geuns heeft geschreven? Wat zeg je, de Van Geuns. Ja ja, de Van Geuns. Nee, echt?? Ja, echt.

Ik vind het tijd voor Kopland. Het is altijd voor Kopland. Het is niet altijd feest, de baas zijn geld is niet van blik, enzoverder enzovoorts, maar vandaag hangen we hier de mooiste slingers op:


Een psalm

De grazige weiden de rustige wateren
op het behang van mijn kamer
ik heb geloofd als een bang kind
in behang

als mijn moeder voor mij gebeden
had en mij weer een dag langer
vergeven was bleef ik achter
tussen roerloze paarden en koeien
te vondeling gelegd in een wereld
van gras

nu ik opnieuw door gods landerijen
moet gaan vind ik geen schrede
waarop ik terug kan keren, alleen
een kleine hand in de mijne
die zich krampt als de geweldige lijven
van het vee kreunen en snuiven
van vrede.


Rutger Kopland

2 Comments:

Anonymous RGW said...

C.L.

Ik begrijp het niet.

Al die dichters altijd, met hun onbegrijpelijke gedichten.
Maak toch eens iets begrijpelijks!

RGW

5:09 p.m.  
Blogger Suzanne said...

Raoul begreep ''il pleure dans mon coeur'' niet.

Ik ben bang dat dit een behoolijke uitdaging is, meneer.

8:07 p.m.  

Een reactie posten

<< Home