dinsdag, maart 31, 2009

Conferentie


In de stationshal staat een tafeltje opgesteld. Aan weerszijden van het tafeltje staan twee grote blauwe banieren: Afghanistan Conferentie. De tekst op het banier nodigt uit tot het stellen van vragen. Een jonge meneer en een jonge mevrouw staan niets te doen achter het standje. Ik loop naar ze toe en vraag of het druk is. Nou, best wel. Een oudere dame mengt zich in het gesprek met de opmerking dat ze niets met Afghanistan heeft behalve de wens dat het daar goed gaat en of ze weten waar het Prins Clausplein is. Ik denk: "Dat is een wirwar van betonnen banen boven en onder elkaar en daar wil je als voetganger echt niet zijn", maar volgens het kaartje dat de jongeman tevoorschijn tovert is er een Clausplein aan de overkant van de Utrechtsebaan bij de KB in de buurt. De dame neemt blij afscheid en stiefelt weg. De jongeman achter het standje vertelt dat er demonstranten waren vanochtend. Twee om precies te zijn. Toen de tweede zag dat ze met zijn tweeën waren haakte hij af. De eerste zette door. Ik suggereer dat hij of zij met de daartoe bestemde touringcar naar het rampgebied is vervoerd. Zit de demonstrant liever voorin of achterin? Meneer de voorzitter, als jullie voor zijn ben ik tegen en als jullie tegen zijn ben ik er heel erg voor. De voorzitter hoort het niet. De politie schatte het aantal demonstranten op één. Ik ben wel blij dat mijn school een dagje dicht was. Voor je het weet gaat de demonstrant met stenen gooien.

maandag, maart 30, 2009

Playtime


PlayTime from Bcp Films on Vimeo.

Er was al een film die Playtime heet. Een film van Jaques Tati. Mensen, ik overdrijf niet: deze is beter. "Ik vind je leuk" als overtreffende trap van "Ik hou van jou." Ironie. Heel goed gekeken naar Groundhog Day en nog één stapje verder gegaan.

Playtime. Een film van Alexander Spoor met Bart Aarsse en Michiel Idema.

Go boys go!

(nou vooruit: een beetje dan)

Vannacht


Het was een soort vakantiepark. We hadden een huisje. Wie de anderen waren wist ik niet. Buiten was gevaar, van semi-bovennatuurlijke aard. Er lag een voorwerp op het toilet dat er dan weer wel en dan weer niet lag. Ook in een slaapkamer dook het op. Een klein pakje zonder duidelijke inhoud. Heel gevaarlijk allemaal. Ik was alleen en keek in de nacht naar buiten zonder het te durven.

Overdag gingen we wandelen. Het was nu duidelijk dat het gevaar van een veldje net buiten het bos kwam. Daar waren stenen standbeelden waar een magische en makkelijk verkeerd gebruikte kracht van uitging. Toen Willemijn en ik bij het veldje kwamen bleken de stenen beelden vervangen door acteurs. Half-doden moesten ze voorstellen. Ze lieten met zich praten, vriendelijk. Onder de laag beleefdheid vermoedden we iets ongrijpbaars. Ik was blij dat ik hier vannacht niet was.

zaterdag, maart 28, 2009

Zadeldak


Jeroen verhuisd naar de Frederikstraat vandaag. Als alles is uitgeladen wordt er wat schoongemaakt, wat ingericht, en verder vooral appeltaart gegeten. We hebben geen boorhamer en de muren zijn van schokbeton. Dan maar op het terras van drie bij vijf over de stad kijken, vijf hoog en vlakbij. Wij vijf hoog, de stad vlakbij.

Het gelige gebouw is Des Indes, de Parkstraatkerk is opschepperig meeslepend, de Kloosterkerk bescheiden en de Grote of Sint Jacobskerk het verst. Links van de Kloosterkerk bevindt zich een zadeldak met twee spitsjes aan weerskanten. Wat is dat? Wilde speculaties doen de ronde. Hoort het bij het Binnenhof? Het Buitenhof? Is het de Gevangenpoort? Ik zoek een plaatje van de laatste op mijn iPhone. Nee, de Gevangenpoort is het niet. Hoe ver is het eigenlijk naar dat dakje? Heel ver lijkt het niet.

We gaan een koelkast halen. Die staat nog bij Claude. Pim zit naast me voorin de bus en speurt de horizon af. We rijden over de Lange Vijverberg, over de Hofweg, langs het Spui. Pim tuurt en tuurt. Zelfs op het Huijgenspark loert hij nog omhoog. Hou maar op, hier is het niet. Hier is de zwarte toren op het Rijswijkse Plein. Waarom zagen we die niet vanaf het terras?

Een zadeldakje, behoorlijk hoog uitstekend boven de massa, centrum Den Haag? Iemand?

vrijdag, maart 27, 2009

Examenstunt


De context is geheim. Sub rosa. For your eyes only. Of nee, niet voor uw ogen. You do not need to know. Nog niet. Zwijg!

Drie scooters snellen over de Laan van Poot. Eentje vervoert achterop een cameraman die zich met gevaar voor eigen leven in bochten wringt. De camera, een jongen nog, klein van stuk maar zonodig fel van vuist, zoekt de volwassen mannen achterop de andere twee scooters. De mannen hebben een paraplu. Ze zitten voor het eerst van hun leven achterop een scooter. Samen zijn ze ruim tachtig jaar oud.

Het regent niet, nog niet, dat komt pas op het strand. De felle wind vanuit het zuiden striemt de spelers op het zand tussen Kijkduin en Scheveningen-Zuid. Maar nu nog niet. De paraplu's zijn nu nog onontvouwd en dienen als een zwaard of lans. De mannen zijn ridders op een stinkend paard. Vriend Beute is in het voordeel. Hij heeft een uitschuif-golfparaplu. In het handvat zit een telescopische hengel waarmee mislukte golfers hun ballen uit het water vissen. Beute is een mislukte ridder. Hij probeert me te raken met zijn ding.

Ik heb een rode paraplu van welk maaksel wij zijn. Stof zonder uitschuif. Ik mep er met een gangetje van veertig in het uur op los. We raken elkaar. Later passeert de vijand lafhartig met de zeilen gestreken. Geen zin meer om te vechten. Ja, laf. We draaien vreemde rondjes, alsmaardoor als dat één woord is, alsmaardoor de Vogelwijk. Beute heeft een rode bril met blonde pruik en is een mooie vrouw. Ik heb een kort roodharig kapsel. Ik ben een heel erg lelijk wijf.

Nee, dit is geen droom. Geloof het of niet, maar dit is heden echt gebeurd. Sub rosa.

donderdag, maart 26, 2009

Gedicht van de week XIV


Zwembad


Het zwembad in
om daar mijn voeten
nat te maken

eruit om met die natte voeten
de tegels naast het zwembad
aan te raken

kijken hoe de tegeltenen
verdwijnen
in de zon.

Een foto die tevoorschijn komt
maar dan andersom.

In het bad
uit het bad
ik zong

een lied dat ik op school geleerd had.
‘Looft den heer want hij is goed’
en iets met goedertierenheid.


Tsjitske Jansen

woensdag, maart 25, 2009

Dichtbij


Aanstaande dinsdag bevindt het wereldtoneel zich uren lang zo ongeveer in school. Nou ja, heel dichtbij dan, in het congrescentrum. Voor de Afghanistan-top worden drieduizend agenten opgetrommeld. Het sperrgebied (met dank aan collega Vogel voor de politiek correcte term) begint een meter of twintig naast de school, op het dak van Psyq. De afdeling angststoornissen heeft die dag geen klanten. Er zitten scherpschutters op het dak en in de tuin verdringen zich de tanks. Waar die op moeten schieten is een raadsel, maar het is fijn dat ze er zijn.

School aan de grens van de oorlog. Dat moest misschien maar niet. Wie wil zeshonderd pubers aan de grens van een gebied dat wordt beheerst door trigger-happy dienders? Drieduizend tegen zeshonderd komt volgens Bartjens neer op vijf agenten per leerling. De verhouding is een beetje zoek. Nee, dat moest misschien maar niet.

Dinsdag een vrije dag. Hillary Clinton landt per helikopter bij mijn schooltje. Daar kan Pythagoras niet tegenop. Ik ga niet kijken.

dinsdag, maart 24, 2009

Schaamte


Is er eigenlijk ruimte tussen de gedachte dat mensen verantwoordelijk zijn voor hun gedrag, elk gedrag, en de gedachte dat al ons gedrag door stofjes in het brein wordt gestuurd? Wat is schaamte, dat is ook een goede vraag.

In Die Zeit van 19 maart wordt breed uitgepakt over het dodelijke schietincident in Zuid-Duitsland. Het meest fascinerend is de door onderzoek ondersteunde opvatting van de Stuttgarter jeugdpsychiater Reinhart Lempp. Lempp stelt dat jongeren die veelvuldig agressieve computerspelletjes spelen het risico lopen de wereld van het spel als de echte wereld te gaan zien. Vooral onzekere, angstige, gevoelige en sociaal geïsoleerde pubers lopen het gevaar dat ze uiteindeljk niet meer aan de virtuele wereld kunnen ontsnappen. Als het echt fout gaat rijpt in het brein van de ongelukkige een wereldvreemd plan. Het plan schakelt virtueel schieten en schieten op mensen van vlees en bloed gelijk. Het plan wordt duizend keer in gedachten uitgevoerd. Strafbaar is dat niet.

Cruciaal is volgens Lempp dat de dader niets van plan is. Niet echt. Maar als de grenzen tussen virtueel en echt maar vaag genoeg zijn kan opeens een vorm van realiteitsverlies optreden. En als er dan een wapen is gaat het fout. Het zo vaak in gedachten uitgevoerde plan wordt echt. De schizofrene situatie van verwarring duurt een minuut of tien. Daarna volgt besef, besef en schaamte. De meest daders slaan in die fase de hand aan zichzelf. Ze kunnen niet anders.

De paradox is nu dat de daders die het overleven eigenlijk vrijgesproken zouden moeten worden. Ze waren niet toerekeningsvatbaar, maar ook niet ziek. Niemand wil die vrijspraak. De maatschappij niet, maar de daders ook niet. Is het maar goed dat ze de hand aan zich zelf slaan?

Nee, wat goed zou zijn is dat er voor de gevoelige zielen geen gruwelijke spelletjes en geen echte pistolen en revolvers zouden zijn. En iets meer liefde.

maandag, maart 23, 2009

Akker


In de kleine koepelkerk van Berlikum wordt de klok geluid, om twintig over negen. Vanuit het dorp stromen de getrouwen toe. Wij zijn wat omgefietst en benaderen het dorp vanuit het noorden. Het schelpepaadje voert langs een vers geploegde akker. De grond is door het omwerpen hoog geworden en steekt een centimeter of tien boven het pad uit. Het maakt de akker erg aanwezig. De grond is droog, want het heeft al ruim een week lang niet geregend en de zon schijnt elke dag wat langer. De combinatie van grond, zo vreemd aan de stad, en kerkklank roept een oud verlangen op, of eigenlijk een gevoel van vertrouwdheid met dit land. Misschien is dat hetzelfde, verlangen en vertrouwdheid.

In de kerkdienst blijkt dat mijn tien jaren van afwezigheid nergens schade hebben toegebracht. Ik zing uit volle borst gezangen en zelfs de psalm alsof het gisteren was. En ook de prediking is ouderwets vervuld van louter flauwekul. Oh ja, daarom ga ik niet naar de kerk, omdat de dominee's zo zouteloos hun David met hun Jezus vergelijken. Toffe peren allebei, heus gemeente.

Maar als ik in zo'n dorp zou wonen, met een akker en zo'n klok, ik weet het niet. Je zou er religieus van worden. Misschien zelfs kerks.

zondag, maart 22, 2009

Piep


In Utrecht stroomt de trein halfvol. Een dame op wandelschoenen gaat aan de andere kant van het gangpad zitten, een minuut later gevolgd door een mevrouw met nette schoenen. Misschien is het dus wel andersom, dat de dame de mevrouw is. De mevrouw met de wandelschoenen gedraagt zich vreemd. Het kost enige tijd voor ik doorheb dat ze doof is. Gehoorapparaat. Ongearticuleerde klanken. Doof en zenuwachtig.

Op de Veluwe begint de trein te piepen. Dat zijn we gewend van optrekkende dubbeldekkers, maar niet van koplopers. Vlak voor de IJssel zie ik dat een raam vlakbij op een klein kiertje staat. Aha, daar is de piepende boosdoener. Ik draai het raam dicht en zeg tegen de dame met de mooie schoenen dat ik de piep heb geëlimineerd. De dame zegt dat ik dat heel goed gedaan heb. Piep zegt de trein. De dame zucht en verlaat de coupe. Ze kan er niet meer tegen.

Voorbij Zwolle piept het vrolijk voort. De mevrouw met de wandelschoenen leest een tijdschrift over Nordic Walking. Bij elk station, Meppel, Steenwijk, loert ze ingespannen door het raam naar buiten. De conducteur heeft haar gezegd dat ze in Heerenveen een bus moet nemen, dus waarschuw ik haar zodra de sportstad nadert, geluidloos articulerend. Ze kijkt me dankbaar aan, knikt, scharrelt met haar rugzak naar het balkon en verlaat de trein zodra ze stilstaat.

De trein trekt op. De piep is weg.

Gehoorapparaat.

vrijdag, maart 20, 2009

Nooitgenoeg


Ik denk dat het dertigers zijn, daar bij Google. Omdat het vandaag de eerste lentedag is hebben de jongens en meisjes iets leuks bedacht. Dat doen ze vaak, iets leuks bedenken. Vandaag dachten de jonge papa's en mamma's aan rupsje Nooitgenoeg. Het boek ligt thuis op tafel. Vooral de ouders vinden het heel leuk.

Een rups als symbool voor de lente? Wij hebben thuis krokussen en narcissen en muizen die al een week lang lekker bunkeren van het gestrooide gif. Rupsen heb ik nog niet gezien.

Nee, het zit anders. Rupsje Nooitgenoeg is niet de lente, het is Google zelf.

donderdag, maart 19, 2009

Witzien


Robert Ebert heeft er wel kaas van gegeten, maar soms is hij zijn smaak even helemaal kwijt. Ebert vindt Blindness een luidruchtige film, lelijk en opdringerig, zonder coherent verhaal en met teveel metafoor. Ebert is tijdelijk blind, net als de personages in de roman van Saramago.

In Blindness (het boek heet Stad der blinden) wordt de bevolking van een stad door een besmettelijke aandoening langzamerhand blind, zonder duidelijke reden. Eén vrouw is immuun. De blinden worden aanvankelijk als melaatsen opgesloten. Overlevingsdrang en defaitisme nemen al snel de plaats in van het gebruikelijke dunne laagje beschaving.

Ik ga niet roepen dat Blindness nu al bij de beste films van dit jaar hoort, maar een slechte film is het zeker niet. De film is luidruchtig maar ook zacht van klank, subtiel zelfs. Dat moet ook, want de meeste personages zijn blind. De film is schril en wit van beeld, bijna zonder zwarten, tenminste zolang we buiten zijn. Binnen is het licht ook hard en meer naar donker neigend. Ik vond het allemaal nogal gepast. De blinden klagen niet over zwartzien, maar over witzien.

Maar het mooiste is dat er eigenlijk geen scènes zijn in Blindness. Er is een constante beweging van begin naar eind, dwingend en nergens onderbroken door een duidelijke wending van plot. De film is onontkoombaar. En dan moet je niet insinueren dat het allemaal nogal ongeloofwaardig is, alsof we geen gekkere dingen voorgeschoteld krijgen in de bioscoop. En zeker niet roepen dat het onaangenaam is allemaal. Nee, stel je voor dat van dit gegeven een aangename film was gemaakt. Over onbegrip gesproken.

Gedicht van de week XIII



Als ik mijzelf eindelijk eens zou inhalen,
dan zou ik mijzelf vastgrijpen, mijn armen om mij heen slaan
en mij laten weten dat ik wél van mijzelf houd,
echt waar! ik moet het geloven!

maar ik weet dat ik me van mij af zou duwen
en zou zeggen:
'Je weet toch wel wat ik ben?'
'Ja. Ongrijpbaar.'

Ik zou heel verdrietig zijn,
verdrietiger dan nu,
maar dat zou mij koud laten


Toon Tellegen

(uit: Het vertrek van de mier, 2009)

woensdag, maart 18, 2009

Met den Bijbel


Zowel Gerhard, katholiek opgevoed, als Berry, van huis uit een stoere heiden, bleken vanmiddag van mening dat er een duidelijk onderscheid bestaat tusssen christelijk en katholiek. Op de vraag of het katholicisme tot de wereldgodsdienst Christendom behoort zei Gerhard na een seconde nadenken: "Dat dan weer wel." Hij keek er een beetje verbaasd bij.

Mij klinkt het allemaal heel vreemd in de oren. Christelijk is alles wat op enige manier teruggaat op het geloof in Jezus Christus als ... als wat dan ook. Katholieken zijn christenen. Punt. Ik denk dat het onderscheid christelijk - katholiek een relict is uit de verzuiling en dus een zeer korte geschiedenis heeft gekend. In het opschrift boven de katholieke school kwam het woord christelijk niet voor. De christelijke school was dus per definitie protestant.

Nu moet ik opeens denken aan mijn moeder, die naar een katholieke lagere school ging omdat die dichtbij was. Mijn grootouders waren hervormd. Mijn moeder maakte de omgekeerde taalbeweging; zij vond alle christelijke kerken katholiek en verweet de katholieken dat ze hun ware aard verdoezelden door zich katholiek te noemen. Roomsen, dat zijn het!

dinsdag, maart 17, 2009

Häupten



Ik vraag het Jeroen: "Wat is het meervoud van Haupt?" Hij denkt na, schrijft dan: Häupten. Hij denkt na. Het wordt eigenlijk nooit gebruikt.

Vanmiddag las ik in mijn nieuw verworven bundel met alle gedichten van Paul Celan de volgende regels:

Herbst hab ich in Gottes Herz gesponnen,
eine Träne neben seinem Aug geweint ...
Wie dein Mund war, sündig, hat die Nacht begonnen,
Dir zu Häupten, finster, ist die Welt versteint.


Ik begrijp het en vind het prachtig tot het woord Häupten verschijnt. De structuur van de zin dwingt me om te denken dat het een werkwoordsvorm is, maar dat kan niet, vanwege de hoofdletter. Wat is in godesnaam Häupten? Het woordenboek geeft geen uitsluitsel.

Hoofden.

Maar Celan verwerkwoordt het. Het verstenen van de wereld levert jouw je kop. Mag ik het zo zeggen? Zit ik er ver naast? Ik weet het echt niet, roept u maar.

Volgens George Steiner vraagt Celan niet om interpretatie, maar dat is pas nadat het duidelijk is wat er staat. Je hebt betekenis en metafoor. Alleen over de laatste hoeven we ons niet al te veel zorgen te maken. Over de eerste wel.

maandag, maart 16, 2009

De kluklu


Behalve degenen die gewoon hun naam noemen kan ik maar één vogel aan zijn zang herkennen: de specht. Geleerd van de opa van Barendje. Barendje richtte een club op, een vogelclub. Toen ik het gelezen had, op een ochtend, ging ik naar de slaapkamer van mijn ouders en kondigde trots aan dat ik ook een club ging oprichten, een vogelclub. Oh, nou, succes dan maar.

Het boek is weg. Het was een favoriet. Er ging een opa dood en er werd een mens ontdekt die Brutus heette, zich ook zo gedroeg, maar zielig en zachtaardig bleek. Melodrama. Wijze levenslessen voor een kind van zes of zeven.

De spechten zitten in de bomen rond het oude kerkhof, achter de schooltuinen. Ze roepen iets in de trant van klu klu. Als ik het hoor denk ik even aan Barendje en denk met trots: die weet ik! Dat is de kluklu.

zondag, maart 15, 2009

Großstadt


De eerste keer dat ik uit Berlijn vertrok, in de avond, met een bus, om elf uur, was het weerzien met Den Haag verbluffend. Anderhalf uur hadden we met een bus door de stad gereden voordat de dichte bebouwing wat begon te wijken. Thuis telde je de minuten van het Clausplein naar Centraal. Een dorp dat belangrijk doet, meer is het niet.

Berlijn heeft zeven keer zoveel inwoners en negen keer zoveel oppervlakte als Den Haag. Bij ons zijn de broertjes De Witt vermoord, Berlijn is een bloedbad. Berlijn is in alles beter. En wat de stad zo geweldig maakt: het is ook een dorp.

Kijk eens naar de foto van het hart van de stad. Achterin de stadspoort, klein, vriendelijk. Uit de metro komt een man in rood, een man met een uniform, een man in functie. Een belangrijk man, ondanks het salaris. Kijk hoe druk hij het heeft. Niets aan de hand, alles onder controle. Het andere mannetje in rood, dat kleintje, zegt stop. Niet meer bewegen nu. Braaf staat iedereen stil. De man op de fiets heeft er zichtbaar moeite mee en wordt er licht onscherp van. Slechts licht. Mensen overdrijven niet in deze stad.

Zie je het engeltje in de hoek, als bij Raphaël? Het is Ramone, die namens Gymnasium Sorghvliet de zaak wat in de gaten houdt en ziet dat het goed was.

zaterdag, maart 14, 2009

Potsdamer Platz



It was as simple as that


Allen gingen, een enkeling bleef. In het Joods Museum in Berlijn is een kleine zaal gewijd aan de blijvers. Een meisje vertelt: "Ik moest op de foto met mijn neef om te laten zien hoe gelukkig we waren. Mijn neef was een stomme zak." Ze vertelt over het leven in Duitsland vlak na de oorlog. Over jood zijn in Duitsland vlak na de oorlog. Nee, makkelijk was het niet. En, zegt ze: "mijn neef bleef een stomme zak."

vrijdag, maart 13, 2009

Laagland


"zij tilt een knie, door stoom omstuwd, vertrekt op 't voorgeschreven uur."

Op de minuut, van het lichte Lehrter Bahnhof. We sporen nu door het Duitse laagland, en ik hoop dat de geheimzinnige krachten dit draadloos naar uw computer willen sturen. Het laagland lijkt op een mengeling van Drente en Groningen: ongebruikt heideland met een horizon bijna voorbij de einder.

Het museum kostte ons vanmiddag drie uur reistijd. Wat mij betreft is dat precies een uur per schilderij, en dat is veel te lang. De wandeling van U-Bahn naar Brücke vv voert door de buitenwijken van Dahlem. Villa's met camerabewaking. Personeel schrobt de stoep. Onze jongens veroveren een tennisbal en schoppen die voor zich uit. De meisjes sjokken. We zijn moe. We komen er aan.

Fahrrad


Ach, jullie zijn Holländer, jullie kunnen wel fietsen. Het schattige meisje van de fietsverhuur onderaan de Fernsehturm heeft gelijk. Als de besten! Jaap en Noah en de jarige Maarten hebben een fietstocht langs de muur geörganiseerd en opeens ziet de stad er anders uit. Berlijn is groot en vriendelijk en klein. Vanmiddag naar Dahlem, vanavond naar huis. Gelukkig is daar ook altijd veel voor te zeggen.

donderdag, maart 12, 2009

Mahnmal


'De grond golft' zegt Alexandra. Ik schrik er van. Het is een letterlijk citaat uit Landmann´s Shoa: boven de massagraven golft de grond.

Het Mahnmal voor de slachtoffers van de holocaust beneemt de adem, wanneer je oud genoeg bent. Scholieren spelen er verstoppertje. Ik erger me bijna. Benjamin staat op een steen en laat zich fotograferen. Een suppoost spreekt hem aan; `jongeman ...´

De paden tussen de rechthoekige blokken grijze steen leiden naar een verdiept midden, waar je alleen nog stenen ziet en waar elk kruispunt een gevaar inhoudt. Waarom zou je er eigenlijk niet over lopen, springend van steen tot steen?

Later lopen de meisjes over de gezichten. Ik bekijk ze van twee hoog in het Joods Museum. Ze lopen langzaam en voorzichtig, alsof ze manouvreren in een beek, van steen naar steen. Beneden begrijp ik waarom. Duizenden ronde metalen gezichten schreeuwen het letterlijk uit wanneer je er op trapt. Verschrikt sta je stil. Het geluid sterft langzaam weg tussen de meters hoge wanden van de gang.

Vanavond naar het Joods Theater. Dat wordt lachen man.

Gedicht van de week XII

Zo word je bedrogen: dit is geschreven op maandagavond. Het wordt geplaatst wanneer ik in Berlijn ben en het tijd is voor het gedicht van de week. Of ze het deze week ook lezen, die derde klassers?

Der Tod ist ein Meister aus Deutschland

Het gedicht is deze week in het Duits, dat kan niet anders. Het is meteen het meest indrukwekkende Duitse gedicht dat ik me kan voorstellen. Als het lukt koop ik terwijl u dit leest in de Duitse hoofdstad het werk van Ingeborg Bachman en Paul Celan, naar verluidt de beste Duitse dichters van de afgelopen eeuw. Paul Celan kende ik al, van dit verschrikkelijke vers:




Todesfuge

Schwarze Milch der Frühe wir trinken sie abends
wir trinken sie mittags und morgens wir trinken sie nachts
wir trinken und trinken
wir schaufeln ein Grab in den Lüften da liegt man nicht eng
Ein Mann wohnt im Haus der spielt mit den Schlangen der schreibt
der schreibt wenn es dunkelt nach Deutschland dein goldenes Haar Margarete
er schreibt es und tritt vor das Haus und es blitzen die Sterne er pfeift seine Rüden herbei
er pfeift seine Juden hervor läßt schaufeln ein Grab in der Erde
er befiehlt uns spielt auf nun zum Tanz

Schwarze Milch der Frühe wir trinken dich nachts
wir trinken dich morgens und mittags wir trinken dich abends
wir trinken und trinken
Ein Mann wohnt im Haus der spielt mit den Schlangen der schreibt
der schreibt wenn es dunkelt nach Deutschland dein goldenes Haar Margarete
Dein aschenes Haar Sulamith wir schaufeln ein Grab in den Lüften da liegt man nicht eng

Er ruft stecht tiefer ins Erdreich ihr einen ihr andern singet und spielt
[Vortrag: Er ruft stecht tiefer ins Erdreich ihr einen ihr andern spielt weiter zum Tanz auf]
er greift nach dem Eisen im Gurt er schwingts seine Augen sind blau
stecht tiefer die Spaten ihr einen ihr andern spielt weiter zum Tanz auf

Schwarze Milch der Frühe wir trinken dich nachts
wir trinken dich mittags und morgens wir trinken dich abends
wir trinken und trinken
ein Mann wohnt im Haus dein goldenes Haar Margarete
dein aschenes Haar Sulamith er spielt mit den Schlangen
Er ruft spielt süßer den Tod der Tod ist ein Meister aus Deutschland
er ruft streicht dunkler die Geigen dann steigt ihr als Rauch in die Luft
dann habt ihr ein Grab in den Wolken da liegt man nicht eng

Schwarze Milch der Frühe wir trinken dich nachts
wir trinken dich mittags der Tod ist ein Meister aus Deutschland
wir trinken dich abends und morgens wir trinken und trinken
der Tod ist ein Meister aus Deutschland sein Auge ist blau
er trifft dich mit bleierner Kugel er trifft dich genau
ein Mann wohnt im Haus dein goldenes Haar Margarete
er hetzt seine Rüden auf uns er schenkt uns ein Grab in der Luft
er spielt mit den Schlangen und träumet der Tod ist ein Meister aus Deutschland

dein goldenes Haar Margarete
dein aschenes Haar Sulamith

woensdag, maart 11, 2009

Unter den Linden


Berlin macht spab. Ja, er zit wel een ringel-s op het toestenbord, maar op reis met Vogel verschuift de taal constant in ironische richtingen. Deutsch macht space.

Unter den Linden ligt er leeg bij. Het is te vroeg voor de toeristen. Een kleine schare Deutschschüler wandelt richting Alexanderplatz. Vogel en Blaak nuttigen in het openbaar een bratwurst. De schare kijkt verbijsterd toe. Noah wil constant op de foto, maar alleen als stoere man: 'U hebt van mij nog geen foto gemaakt'

Om de kamers in het jeudgasthuis wordt ouderwets gevochten. Er zijn verliezers. Het verschil met een jaar geleden, bedenkt Jeroen, is dat ze het nu accepteren. Een ander reisfeit blijkt nog in stand: als je samen met leerlingen in een volstrekt vreemd restaurant gaat eten zijn ze van mening dat jij weet waar het toilet is.

IC Berlijn


We zijn het land nog niet uit of de eerste wijze lessen van collega Vogel schallen door de internationale trein: "luister vooral naar wat ik niet zeg." Waar gaat het over? In deze trein gaan we een kleine vijf uur hangen lopen kwetteren en heel vies kijkend terugkomen van het toilet. Maar dat is een meisjesdingetje. Het is begonnen.

dinsdag, maart 10, 2009

Dood


Er ontstaat een korte discussie in klas drie over de vraag waar je bent als je dood bent. Ergens of nergens. Ik denk nergens, maar denken over dood is anders wanneer je veertien bent, romantischer. Ik moet denken aan de mieren. Afgelopen zondag vertelde Hugo Brandt Corstius in het programma Boeken dat mieren na hun dood nog één ding kunnen zeggen, namelijk dat ze dood zijn: "Ik ben dood."

Natuurlijk: het zeggen is een mooie metafoor, de werkelijkheid is louter scheikundig: mieren hebben een klier in hun lijf die opengaat na hun verscheiden. Er komt een stofje uit dat zegt: ik lig voor lijk. Andere mieren komen aangesneld om het overschot uit de gemeenschap te verwijderen. Ze laten het achter in de buitenste duisternis.

Soms is er een mier waarbij het kliertje per ongeluk te vroeg opengaat. De ruimers doen hun werk, terwijl het springlevende lijk heftig protesteert: "ik ben niet dood, kijk dan, ik beweeg." "Geen moer meer te maken meneer." Als het ruikt naar dood, nou, dan is het dood. Waar het tandengekners is en het geween.

Zouden ze er van dromen, soms, die mieren? Van hun kliertje? Dat je levend begraven wordt en je nagels breekt op het donkere hout van je kist?

maandag, maart 09, 2009

Koper, bijna


Ik zit wat te suffen op de bank als Olaf op de ruit tikt. Hij heeft een mooie grote bos bloemen bij zich. Terwijl ik naar de voordeur loop draait mijn brein bliksemsnel alle mogelijkheden tot boeket en besluit dat er geen reden kan zijn voor de aanstaande bloemenhulde. Ik bedenk een grap over een gemiste bruiloft. Olaf overhandigt me de bos, die in zijn winkel is bezorgd. Ik maak mijn grap. Hij lacht beleefd.

In de keuken kijk ik goed naar het boeket. Er zit een kaartje in waarop we worden gefeliciteerd met ons twaalf-en-een-half-jarig huwelijk. Uit Chaam. Van Sirtjo en Sjoukje. Dus toch! Wat attent. Ik denk: "ja, de negende, inderdaad. Zou Willemijn het weten?"

Willemijn komt thuis met erge kiespijn. Ze kan pas morgen bij de tandarts terecht en haar humeur is weinig ontvankelijk voor boeketten. Ik vraag of ze wist van onze bruiloft. Ze denkt even na, zegt: "auw, nee", denkt nog een keer en zegt dat het niet klopt.

Ik ben twee keer getrouwd, één keer in september en één keer in oktober. De kalender van mijn broer heeft alles goed behalve de maand. Twee keer getrouwd op de negende.

zondag, maart 08, 2009

Delen door nul


Marco verwijst in zijn reactie op mijn vorige blogje naar het theorema van Waterman. Het gaat hier om de beroemde wiskundige Raoul Waterman, die als reactie op de stelling dat nul komma negen repetent gelijk is aan één, poneerde dat dan ook geldt dat één gelijk is aan zesendertig. Waterman heeft natuurlijk gelijk en dat gelijk is gemakkelijk aan te tonen. Gaat u er even voor zitten:

Neem twee getallen a en b waarvoor geldt dat a = b ≠ 0

Dan geldt dat a^2 = ab (het dakje betekent "tot de macht", a^2 betekent dus "a kwadraat")
Dan geldt tevens: a^2 - b^2 = ab - b^2
Daaruit volgt via een bekend merkwaardig product dat: (a+b)(a-b) = b(a-b)
Na deling door (a-b) volgt: a + b = b
Hetgeen betekent, omdat a = b, dat: 2b = b
Delen door b (dat mag, want b ≠ 0) geeft nu: 2 = 1

Maar uit 2 = 1 volgt via 3 = 2 + 1 dat 3 = 2
Via 3 = 2 komen we tot 3 = 1 en tot 4 = 2 oftewel 4 = 1

Een paar ferme stappen verder komen we dan bij het gelijk van Waterman: 36 = 1.

Dank u ober, zesendertig euro zei u? Dan zal ik even uitrekenen wat ik u schuldig ben.

zaterdag, maart 07, 2009

Aanmodderen


Het is het laatste weekeinde voor het inleveren der cijfers. Ik zit dus gewoontegetrouw twee dagen door te ploegen. Alhoewel, het valt dit keer mee, want ik was aan het einde van de vakantie al over de helft. Misschien word ik nog wel eens een echte meneer. Morgen nog één klas.

Het nakijken van de tweede klas is een groot genoegen, vooral omdat ze het nogal goed hebben gemaakt. Dat kijkt lekker na. Toen ik twee maanden geleden tijdens de les in een derde klas een nogal overdreven opmerking in die zin maakte ("He, wat heerlijk, iemand die het goed gemaakt heeft, wat kijkt dat toch lekker na, wat fijn, tsjonge jonge, lekker hoor") kreeg ik volledig terecht ontzettend op mijn donder van één van de meisjes met een vijf die haar stinkende best had gedaan. Ik durf haar pas sinds kort weer een beetje aan te kijken. Ze kijkt nog steeds streng terug.

Het nakijken is ook een genoegen omdat ik zojuist twee belangrijke innovaties heb mogen vernemen waar de wiskundige wereld nog van zal opkijken. Tromroffel .... 2D proudly presents: de tweebenige driehoek en het grondvlak dat een kubus is. Hoera!

vrijdag, maart 06, 2009

Andere tijden


Carolina Hansen begint te vertellen in het Nederlands: “Als er weer één geboren was moest er ook weer één uit, anders was er geen ruimte in dat kleine huisje.” Het is alsof ze een droevig lied zingt in een vreemde taal. Dan brengt ze haar moeder ter sprake en vindt als vanzelf haar stem terug: “Beneden onder an de diek. En mien moeke was hail schoon heur!”

Vrouwen op leeftijd vertellen hoe het was om dienstbode voor dag en nacht te zijn, in het Oldambt van de jaren twintig en dertig. Ik ken die vrouwen. Het zijn de nichtjes van mijn moeder, het is mijn moeder zelf. Het Gronings is precies goed, de klank van de Veenkoloniën. Ga twintig kilometer verderop en het is weg. Gronings nog, dat wel, maar niet de klanken die ik ken van thuis.

De nichtjes kwamen op verjaardagsvisite en lachten vijf kwartier in een uur. Heel anders dan de familie van vaderskant, die achter het glas naar elkaar zwegen. Ik heb er een grote liefde voor de tongval van Veendam en van de Pekela's aan overgehouden. Gisteravond kwam het voorbij op de treurbuis, een droevig prachtig cadeau.

donderdag, maart 05, 2009

Ixus


Bij Gelkinghe lees ik een verhaal over oude negatieven, voor een deel vervaardigd met een Praktika. Mazelaar! Een Praktika, dat was de armelui's camera voor sloebers met een beetje geld. Zelf had ik een Zenit-B, de camera voor de echte paupers. Het ding viel bijna uit elkaar van lelijkheid, een effect dat sterk werd uitvergroot door de tussenringen die ik tussen behuizing en objectief schroefde om macro-opnamen te kunnen maken. De foto's waren ook spuuglelijk, maar dat lag aan mij.

Tegenwoordig scoor je voor een appel en een ei een instapmodelletje van een jaar oud dat alles kan, echt alles. Gister gedaan, bij de Mediamarkt, de lelijkste winkel van Europa. Ik heb het ding nog niet gevraagd om koffie te zetten, maar het zou me niet verbazen. Een Canon Ixus. Hij is snel, stelt lekker scherp en wat vooral heerlijk is: hij protesteert niet wanneer er te weinig licht is. U drukte op het knopje? Het lijkt me helemaal niets, maar vooruit met de geit.

Andere dingen blijven gewoon hetzelfde; vroeger had je negatieven die niet werden afgedrukt, tegenwoordig heb je foto's op een schijf die ook niet worden afgedrukt. Zelfs de veelvoud van zesendertig foto's die je vroeger maakte is in ere hersteld: van het geheugenkaartje in de Canon Ixus mag ik zesendertighonderd foto's maken.

Gedicht van de week XI

Voor alle duidelijkheid: het gedicht van de week is gekoppeld aan les. In proefwerkweken en vakanties moet u het derhalve zonder gedicht van de week doen. Voorts wordt het gedicht vanwege een roosterwijziging verplaatst van woensdag naar donderdag. Waarvan akte.



Heftan tattat

Zundag weer verjoarsvezeet
en iej weet wa hoo dat geet:
Herman hef zoo zeek ewes,
Graads mut ok weer oonder t mes,
Trui hebt z' alns vort enomn,
Kloas is oet de tied ekomn,
Leida hef zonne pien in t lief,
oo dat aarme aarme wief.
En hoo is t dan noe met Bernard?
Heftan tattat! Heftan tattat!
Hee har völs te völ patat had
en doo hef e t dus an t hart had

Dat genöal, oo man oo man,
doodzeek goa'j op hoes op an.

Willem Wilmink

dinsdag, maart 03, 2009

Moord


Als je het brood dat je in een papieren zak op het aanrecht laat liggen de volgende dag terugvindt met een grote uitholling overdwars heb je bezoek gehad. Wat te doen? Voor je het weet denken ze dat ze echt welkom zijn. Dus kocht ik een val, zo'n klassiek model dat al vijftig jaar hetzelfde is. Het enige verschil met vroeger is dat er een vrolijk opdrukje op staat, om de gasten wat op hun gemak te stellen. Kaas er in, scherp stellen, afwachten. Niets.

Gisteren kwam ik thuis met een tas boodschappen, zette die op het aanrecht en zag hem wegschieten. Klein, grijs, springerig: schattig. Later hoorden we geritsel vanuit de keuken en gingen heel voorzichtig kijken. Het kleine grijze gastje bleek uit een pak speculaas een compleet koekje te hebben veroverd, groter dan hijzelf, en was nu bezig dat te verslepen. Toen hij ons doorkreeg liet hij het speculaasje los, wipte met een sierlijke boog over de met kaas geladen val en verdween uit zicht.

Vannacht stonden er twee vallen, één met speculaas en één met kaas. Hij koos voor kaas.

zondag, maart 01, 2009

Rinus


Soedish stelt in zijn reactie op mijn vorige bericht een ontstellend domme vraag. Het antwoord is complex en simpel. De vraag luidt: hoe is het mogelijk dat je als bewoner van de moeras- en kleivelden van het noorden liefde kunt opvatten voor een club als Feyenoord?

Laat ik voordat ik het simpele antwoord geef ("Rinus"), opmerken dat de vraag stellen betekent dat je het antwoord nooit zult begrijpen.

En dan nu het simpele antwoord: Rinus.

Ik was tien. Ik mocht de eerste helft zien van de Europa Cup 1 finale tussen Feyenoord en Celtic. De wedstrijd werd gespeeld in stemmig zwart-wit, met harde contrasten. De foto moet later zijn ingekleurd. De Schotten openden de score. En toen kwam Rinus mee in de aanval. Hij had een zwarte bril op. Ook hier doet de foto de werkelijkheid ernstig geweld aan. Rinus kopte de bal vanaf de rand van de zestien tegen de binnenkant van de vierkante paal. Het was mijn eerste doelpunt. Mijn allermooiste doelpunt, in al zijn trage hoekigheid. Ik moest naar bed. Kindval heb ik pas veel later zien scoren, toen de Coolsingel allang gedanst had.

Complex ook nog? Ajax won drie keer op rij de beker met de grote oren. Nou, leuk voor ze. Ajax komt uit Amsterdam, waar ik vaak kwam omdat mijn broer er woonde en later ook mijn zus. Ik had totaal geen eerbied voor Amsterdam. Hoofdstedelijke arrogantie. Voor Rotterdam had ik een diep ontzag. Er werd echt gewerkt naar het scheen, door mannen met hele grote handen, zwijgende ruwe mannen. Ik was er nooit geweest en hoefde ook niet zo nodig. Een echte stad. De enige stad van Nederland.

Zet de beste voetballers van Nederland op een rijtje. Cruyff, Neeskens, van Basten. Veel Ajaxieden. Houd je van die mannen? Natuurlijk niet! Mannen als Jozef en John en Dirk en Paul, daar houd je van. En Rinus.

Harde kern













De keeper van Vitesse solliciteert opzichtig naar een baantje in de Kuip. Hij verexcuseert zich bij de meute achter het doel voor het tijdrekken en gaat alle Feyenoorders af om ze een handje te geven. Hij loopt er voor om. Wit voetje.

Het moet gezegd, het is een goede keeper, helaas. De harde kern van VV kijkt toe en denkt: Laat maar komen. Volgend seizoen worden we dan, zoals elk volgend seizoen, gewoon weer kampioen.