zaterdag, januari 24, 2009

Filmfestival


Het is half elf. We drentelen door de bijna lege foyer voor zaal twee. Half elf in de ochtend. We gaan de eerste van vier films vandaag tegemoet, Nucingen Haus van Raul Ruiz. Ik schreef een kleine week geleden al over hem.

Er komen wat mensen de trap af. We lopen naar de ingang van de zaal om te kijken of we er al in mogen. Er staat een oudere man met een melancholisch hoofd en een grote maar weinig martiale snor. Geen Nederlands hoofd. Ik herken hem zodra ik hem zie, ik heb misschien drie foto's van de man gezien, maar er is geen twijfel mogelijk: de regisseur is in ons midden. De herkenning is een vorm van blijdschap met één deel opwinding en twee delen snobisme: Ruiz is een minor poet van de cinema, bijna onbekend. Ik herken die man. Jullie natuurlijk niet.

Raul Ruiz leidt zijn film in. Het is een club-sandwich met een parodie op Amerikaanse b-films als voornaamste smaakmaker. Er valt veel te lachen en de surrealistische vervreemding is weer alomtegenwoordig. Heerlijk.

Na afloop vraagt het meisje dat de discussie moet leiden of tv-soaps een belangrijke inspiratie zijn geweest. Ruiz schrikt ervan. Nee, dat genre bestaat uit louter close-ups. Ruiz houdt niet van close-ups. Hij vertelt dat je met de nieuwste digitale camera's close-ups kunt maken die meer tonen dan het blote oog kan zien. Maak je een film met Nicole Kidman, kan je het aantal gezichtsoperaties tellen. En snedig voegt hij er aan toe: "ik zag er zes."