zaterdag, augustus 16, 2008

Snelkookpan


De rondleiding wordt verzorgd door twee zestigers. De ene heeft praatjes en lijdt naar eigen zeggen aan 'alzheimer light', de andere weet dingen maar stottert. Het is prachtig in de lege Kuip. We mogen op het onbetaalbare pluche zitten, de volprezen kitscherige tunnel zien, maar het heilige gras blijft buiten bereik.

De bespraakte zestiger vertelt van vroeger, toen hij als jongetje naast het stadion woonde. Bij wedstrijden zwierven ze over het plein voor de oude ingang. Geld voor een kaartje was er niet. Als de wedstrijd een kwartier oud was verscheen een suppoost die een drietal jongetjes aanwees en wenkte. De anderen moesten dan bij de gelukkigen thuis gaan vertellen dat die de eerste uren nog niet thuis kwamen.

We worden van hot naar haar door het stadion gesleept, maar het verhaal is overal hetzelfde. Het verhaal is een verhaal van frustatie. Het netnummer van de hoofdstad komt in elke derde zin voor, en het stadion aldaar wordt steevast de 'snelkookpan' genoemd. Feyenoord bestaat voor deze mannen bij gratie van een vijand wiens naam nooit genoemd mag worden. Voetbal is oorlog.

Na afloop willen we te voet over de Erasmusbrug, maar we moeten wachten op een gigantische drijvende kraan waarvoor de brug open gaat. Het ding schuift langzaam voorbij, en voor onze neus verschijnt de naam van het schip.

Ajax.