dinsdag, januari 09, 2007

British

We logeren twee nachten in "Swann House", Cees, Richard en ik. Het huis is gebouwd als pub, lang geleden, en die bediende de schippers die goederen door het fen-land rond Cambridge naar London vervoerden. Tegenwoordig vaart er helemaal niets meer door de vele kanalen, en de pub is woonhuis geworden. Onze gastheer en gastvrouw zijn zo Brits als maar mogelijk is. Misschien bestudeerd Brits, "a certain kind of Britishness" zoals iemand in Cambridge opmerkte, maar ik vind het prachtig. Het huis ligt en staat helemaal vol met allerlei prettige zooi. De meubelen hebben het dertig jaar geleden eigenlijk al opgegeven, maar zijn nog steeds in gebruik. Als iets in dit huis een bepaalde plek heeft bereikt kan het er zonder verdere zorgen wortelschieten. Onze gastheer is het soort man dat naar een feestje gaat, zich daarvoor netjes kleedt, maar wel een jasje aandoet waarvan een schouder is uitgescheurd. Het kan hem geen zier schelen. De bekende Britse beleefdheid is natuurlijk ook weer fenomenaal, zoals het hoort verrijkt met een pesterig soort eerlijkheid; als ik voor het ontbijt buiten een shagje ga roken vertelt de gastheer dat hij vroeger ook rookte, maar dat hij er mee ophield toen hij voor het ontbijt al ging roken, want dat is natuurlijk belachelijk. Britten zijn afstandelijk ("is that so?" en "good for you!"), maar deze twee ruzieën waar we bij zijn en vertellen onomwonden over alcoholische familie. Hoort dat bij bestudeerd excentriek? Volgens de filosoof Roger Scruton bestaat Engeland niet als land. Engeland is een verzameling individuen die er in slagen om samen te leven door elkaar vooral met rust te laten, eilandjes in een landschap dat thuis is voor iedereen en dat van iedereen is. Daar mag je wandelen op andermans terrein, maar je komt niet te dichtbij. Wij mochten in hun bedden slapen. Dank! Als ze het maar niet lezen.